Oude liefde roest niet (nou ja…………)

We genieten nu al weer een paar  dagen van onze Dyane. Alweer heerlijk getourd in de omgeving. Dakje open en in een rustig tempo, passend bij de omgeving, met een picknick op het pleintje voor de kerk van een slapend dorpje. Vakantie in eigen land. Vakantiegevoel is voor mij sterk verbonden met deze auto’s. En met “deze auto’s” bedoel ik dan oude Citroëns. Toen ik klein was hadden mijn ouders een 2cv, een lelijke eend dus. We gingen er niet alleen mee op bezoek bij opa en oma, maar we gingen er ook mee op vakantie. Mijn vader en moeder voorin en ik, samen met mijn twee zussen, op de achterbank. Als jongste zat ik veilig in het midden. De achterbank van een eend is heel comfortabel, maar in het midden zit een stalen buis, die de bank in tweeën verdeeld. Ik zat daarop, wat best hard is, maar waardoor je ook iets hoger zit. Ik vond dat als klein nakomertje een mooie hoge ereplaats. Onder de bank lag een deel van de bagage en onder onze voeten de slaapzakken, want we gingen er ook mee kamperen. Stoeltjes voor bij de tent namen we niet mee, want de voorstoelen en de achterbank kun je er in een handomdraai uithalen. En ze zitten ook buiten de auto echt heerlijk. Ook ideaal voor een picknick onderweg. Wat bij zo’n picknick ook van pas kwam, was dat de verwarming soms niet uit kon. Ik kan me nog de rit herinneren dat de broodjes, die bij de voeten van mijn moeder voorin lagen, waar ook de verwarmingsbuis de auto in kwam, heerlijk gingen ruiken en versgebakken leken bij de lunch. In de winter was de verwarming overigens niet toereikend. Dan zat mijn moeder voorin in een slaapzak en kon alleen maar dromen van warme broodjes. Bij de aanschaf van de auto kreeg je een klein grammofoonplaatje met daarop een liedje over de eend, geschreven door Annie M.G. Schmidt. Op de voorkant van het plaatje ingezongen en de achterkant was, zeg maar,  de karaokeversie. Ik kan me niet herinneren dat we dat lied in de auto zongen. Maar ik zou graag verzinnen dat het zo was. Na verloop van tijd werd de eend ingeruild voor een Ami. Véél luxer en met veel meer ruimte en comfort. Een bijzondere verschijning was het wel door zijn kenmerkende achterruit. En ook daar gingen we weer elk jaar mee op vakantie. Compleet met bungalowtent en kampeerspullen voor 5 personen. Helaas kwam er na deze periode een tijd met hele andere auto’s, waar ik toch veel minder goede herinneringen aan heb. Maar gelukkig kochten mijn ouders, jaren later, nog wel een keer een besteleend. Dat was ook weer een geweldige auto. Een prachtige kleur blauw en mijn moeder plakte er mooie felgekleurde bloemen op ter decoratie. In die tijd hadden mijn ouders een pottenbakkerij en de dingen die ze daar maakten werden verkocht op kunst- en oude ambachten markten. Mijn moeder en ik gingen in de zomervakantie soms samen op stap met de eend naar zo’n markt en dat was gezellig. En wat kon er veel in die auto. Op zondag reed mijn vader af en toe met een deel van mijn hockeyteam achterin de besteleend naar een wedstrijd. Ik denk dat we er dan soms met z’n zessen achterin zaten en met pret voor tien. Lekker spannend, want officieel mocht dat natuurlijk helemaal niet. Het maakt de herinneringen aan die auto alleen maar leuker.  Al deze herinneringen verklaren mijn warme gevoelens voor de Citroën al. Maar dat ik eenmaal volwassen Frank tegen het lijf liep en er weer een heel nieuw Citroën tijdperk begon, dat verklaart het huidige gevoel nog veel sterker. Maar daarover de volgende keer meer.

Plaats een reactie