mooie herinneringen aan roestig blik

Vandaag wat verhalen over bijzondere eenden en ervaringen, die verklaren waarom de liefde zo diep zit. (De nummers in de tekst verwijzen naar de nummers bij de foto’s)

1 Direct nadat ik mijn rijbewijs gehaald had in 1983, kreeg ik van Frank een eend in bruikleen. Een prachtig exemplaar uit 1964 met voordeuren die nog andersom open gaan. Tussengas, dubbel klutsen en met een ingetrapte koppeling de bocht door moest ik even onder de knie krijgen, maar wat een bijzonder gevoel om nu zelfstandig in zo’n mooie eend te kunnen rijden.

2 Niet lang daarna kreeg Frank de gouden tip dat er in Gulpen ( Zuid Limburg) een mooie eend te koop stond. Het leek hem een geschikte voor mij. We zijn er samen in de besteleend naartoe gereden en wat was dát een mooie. Geboortejaar 1969 en in de kleur “vert d’agave” . We hebben hem terug naar Utrecht gesleept. Ik voorop in de besteleend en Frank een paar meter daarachter,  verbonden door een sleepkabel, in mijn nieuwe auto. Ik vond dit niet écht een fijne rit. Frank begon namelijk uit verveling op de snelweg maar vast aan wat reparaties. Dus af en toe zag ik hem niet meer zitten, omdat er iets aan een pedaal gedaan moest worden. Of hij startte de motor en ging  meerijden, waardoor ik de sleepketting over de weg hoorde rammelen. Regelmatig moesten we even stoppen bij een parkeerplaats langs de weg zodat ik mijn bilspieren weer even kon ontspannen. Niet alleen deze dag maakte het een bijzondere auto. Het was ook mijn eerste zelfgekochte auto. Gekocht voor 117,50! Frank heeft er vaak aan gesleuteld en ik heb de stoelen en de bank opnieuw bekleed. De vloermatten mochten er van Frank niet in blijven ivm vocht en dus roestgevaar. Dat zag er niet uit vond ik, dus heb ik de bodem geschilderd in dezelfde kleur als de buitenkant. Helaas is die verflaag nooit uitgehard, waardoor ik op langere ritten altijd vastgeplakt zat aan de auto. Ik was letterlijk erg gehecht aan mijn auto.

3 en 4 We zijn heel wat keren op vakantie geweest met veel verschillende eenden. Het allereerste mooie weekend in 1983 nam Frank me voor het eerst mee voor een lang weekend in de eend.Vrijdagmiddag na schooltijd weg en ‘s avonds laat in het donker tijd om een slaapplek te zoeken in Noord Frankrijk. We gingen in de auto slapen en Frank parkeerde de auto middenin het dorp op een grote parkeerplaats. Voorstoelen naast de auto, reservewiel op de vloer met een plank erop en daarop de matras. De volgende ochtend werden we gewekt door rammelende winkelwagentjes. We bleken in het donker op de parkeerplaats van een supermarkt te zijn gaan staan en de nieuwsgierige klanten  kwamen allemaal even kijken naar die vreemde nederlandse auto met een stel zwervers erin. De vakanties in de besteleend waren al veel luxer. Frank had er allemaal handige kastjes in gemaakt en koken deden we op een aan de achterdeur vastgemaakt gasstel. Het bed was wel wat smal, maar we sliepen er prima. We werden ‘s ochtends vaak gewekt door de condensdruppels die van het dak naar beneden  vielen, want onze eerste mini-camper was niet geïsoleerd. Maar wel stromend water hè!

5 Nadat mijn mooie eend toch na jaren trouwe dienst ten gronde was gegaan aan de roest op de dragende delen, heb ik een hele luxe slee gekocht. Een Citroén GS. Tjonge, nog nooit zo’n sjieke bak gehad. Na het starten kwam de auto omhoog en leek hij over de weg te zweven. Er zat ook een prachtige geluidsinstallatie in. Ik ging soms ‘s avonds een stukje rijden om lekker naar muziek te luisteren . Mijn rijdende concertzaal werd wel wat begrotelijk toen het veringsysteem ermee ophield. De eerste keer heb ik het nog laten repareren, want ik kon niet zomaar afstand doen van dit rijgenot.Maar na de tweede keer dezelfde reparatie heb ik er toch maar met pijn in mijn hart afstand van gedaan. De auto met een vriend van ons geruild voor een koffer. Nooit in de wieg gelegd voor autohandelaar.

6 Vlak voordat we naar Aruba vertrokken zijn we getrouwd. Onze trouwauto was deze bruine Dyane, voorzien van een grote strik op het dak. Dat was ook de auto die we mee verhuisd hebben naar Aruba. Op Aruba was het een heerlijke auto. Altijd rijden met  het dak open en de vering was ideaal met al die slechte wegen daar. Helaas hebben we er zelf voor gezorgd dat hij uiteindelijk door de roest is verteerd. We gingen een stukje rijden en kwamen bij een enorme grote plas op de weg. We besloten er keihard doorheen te rijden waarbij het water tot over de auto heen spoot. Alles was nat en wij waren allebei doorweekt. Uren later viel het ons op dat de auto nog steeds niet droog werd en alles zo glinsterde. Ja hoor, de grote plas bleek een uitloper van de zee te zijn en de auto zat helemaal onder het zoute water. En als een auto érgens lekker snel van roest! We hebben er nog een paar jaar mee gereden. Daarna heeft hij zijn laatste rustplaats in de tuin gekregen waar hij steeds verder overwoekerd werd door cactussen. Toch leek dit niet zijn laatste plek te worden. Een vriendin van ons werd vreselijk verliefd op hem en wilde de auto graag hebben als eyecatcher voor haar franse restaurant op het eiland. Op weg naar deze ereplaats is hij jammerlijk in tweeën gebroken en toch nog roemloos gestorven op de vuilstort. Die op Aruba de prachtige naam “Parkietenbos”draagt, dus dat maakt weer wat goed.

Plaats een reactie